Tour hoogtepunten Eregalerij
Gebruikmakend van de Vriendenloterij Vip kaart bezoeken we in november 2023 het Rijksmuseum. Het Rijksmuseum is zo groot dat je er diverse keren naar toe kan gaan om alles te bekijken.
Wij volgen de tour “hoogtepunten eregalerij” een ronde langs de Hollandse meesters uit de 17e eeuw, Rembrandt, Vermeer en Steen. De teksten bij onze foto’s zijn afkomstig van de website van het Rijksmuseum
We starten in de voorhal met de prachtige decoraties van Pierre Cuypers. Hij is ook degene die het gebouw ontwierp. De gebrandschilderde ramen van de Voorhal laten de, volgens Cuypers, drie belangrijkste kunsten zien. Bouwkunst, het middelste raam, was voor hem het belangrijkste omdat daar alle drie de kunsten in samenkomen.
We volgen een audiotour, waarbij het even duurt voordat we in de juiste richting gaan want de aanwijzingen zijn niet duidelijk.
Bedreigde zwaan, Jan Asselijn 1652.
Energiek verdedigt een zwaan haar nest tegen een hond. Het gevecht werd in latere eeuwen politiek geduid: de witte zwaan werd opgevat als de in 1672 vermoorde staatsman Johan de Witt, die het land verdedigt tegen zijn vijanden. Met die interpretatie kwam het schilderij in 1800 als eerste aankoop in de Nationale Kunstgalerij (de voorloper van het Rijksmuseum) terecht.
Isaak en Rebekka, bekend als ‘Het Joodse bruidje’, Rembrandt van Rijn, ca. 1665 – ca. 1669.
Om te voorkomen dat hij zou worden vermoord en zijn vrouw werd ingenomen door koning Abimelech, verhulde Isaak zijn liefde voor Rebekka; zij gaven zich uit voor broer en zus. Maar hun intieme omgang toen ze zich onbespied waanden, verraadde hen. Rembrandt schildert ze in een liefdevol moment. Daarbij werkt hij uitzonderlijk vrij, brengt de verf dik op en krast erin met de achterkant van zijn penseel.
Stilleven met kazen, Floris Claesz. van Dijck, circa 1615.
Soort bij soort liggen vruchten, brood en drie kazen op een met kostbare damasten kleden bedekte tafel. De illusie van echtheid is verbluffend: het tinnen bord dat uitsteekt over de tafelrand lijkt tastbaar dichtbij. De Haarlemse schilder Floris van Dijck behoort tot de pioniers van de Hollandse stillevenschilderkunst.
Stilleven met vergulde bokaal, Willem Claesz. Heda, 1635.
Het is ongelooflijk hoeveel schakeringen grijs Willem Heda kon schilderen. Daardoor heeft hij de voorwerpen op deze tafel – van tin, zilver, damast, glas, parelmoer – zo goed getroffen. Het verfijnde samenspel van kleuren wordt hier en daar aangevuld met accenten in geel en oker. Willem Heda was gespecialiseerd in bijna eenkleurige stillevens, zogeheten ‘monochrome banketjes’.
Het Sint-Nicolaasfeest, Jan Havicksz. Steen, 1665 – 1668.
In december wordt Sinterklaas gevierd. Dat gebeurt al eeuwen op dezelfde manier. Kinderen die braaf zijn, krijgen cadeautjes van de Sint. Het meisje vooraan heeft een emmer vol. Stoute kinderen, zoals de huilende jongen links, krijgen een roe (een takkenbos) in hun schoen. Jan Steen was een geboren verteller. Hij bracht hier alle elementen van het bekende volksfeest in beeld.
Bakker Arent Oostwaard en zijn vrouw Catharina Keizerswaard, Jan Havicksz. Steen, 1658.
Trots bieden een bakker en zijn vrouw hun verse waar aan. Een oude tekst op de achterkant van het schilderij verraadt de naam van het echtpaar. Ook de jongen wordt genoemd: het is de zoon van de schilder. Jan Steen combineerde meerdere thema’s in één schilderij. Het is tegelijk een portret, de uitbeelding van een beroep en een stilleven van broden.
Het vrolijke huisgezin, Jan Havicksz. Steen, 1668.
Uitgelaten maakt de hele familie lawaai – de vader zingt luidkeels met opgeheven glas, moeder en oma vallen in, de kinderen blazen mee en roken zelfs uit lange pijpen. Het briefje aan de schouw verklapt de moraal van het verhaal: ‘Zo de ouden zongen, zo piepen de jongen.’ Wat moet er van de kinderen worden als de ouders het slechte voorbeeld geven?
De molen bij Wijk bij Duurstede, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1668 – ca. 1670.
Majesteitelijk rijst de molen omhoog, hij trotseert de donkere regenwolken en maakt het slot en de kerk van Wijk bij Duurstede nietig. Op de voorgrond stroomt de Lek. Terecht is dit een wereldberoemd schilderij. Ruisdael verenigde er op een indrukwekkende wijze alle Hollandse elementen in – het laagland, het water en de lucht – en hij laat ze samenkomen in de al even Hollandse molen.
We komen in de Nachtwachtzaal, het beroemde schilderij wordt nog steeds gerestaureerd hierdoor is deze, mede door de vele bezoekers, niet goed te bekijken.
De Nachtwacht, Rembrandt van Rijn, 1642.
Rembrandts beroemdste en grootste schilderij werd gemaakt voor de Kloveniersdoelen. Dit was een van de drie hoofdkwartieren van de Amsterdamse schutterij, de burgerwacht van de stad. Rembrandt was de eerste die op een schuttersstuk alle figuren in actie weergaf. De kapitein, in het zwart, geeft zijn luitenant opdracht dat de compagnie moet gaan marcheren. De schutters stellen zich op. Met behulp van licht vestigde Rembrandt de aandacht op belangrijke details, zoals het handgebaar van de kapitein en het kleine meisje op de voorgrond. Zij is de mascotte van de schutters. De naam Nachtwacht is pas veel later ontstaan, toen men dacht dat het om een nachtelijk tafereel ging.
Schutters van wijk VIII in Amsterdam onder leiding van kapitein Roelof Bicker, Bartholomeus van der Helst, ca. 1640 – ca. 1643.
Dit schuttersstuk is wel 7,5 meter breed. In de grote zaal van de Kloveniersdoelen nam het een hele wand boven een schouw in beslag. Van der Helst liet de ruim dertig schutters niet eentonig op een rij staan, maar zette degenen in de lichtste kleding vooraan, op regelmatige afstand van elkaar. Zichzelf voegde de schilder helemaal links aan de groep toe.
Schuttersmaaltijd ter viering van de Vrede van Munster, Bartholomeus van der Helst, 1648.
8 juni 1648: het is feest bij de Amsterdamse voetboogschutters. De aanleiding is de Vrede van Munster, het einde van de oorlog met Spanje. De aanvoerders van de schutterij schudden elkaar de hand als vredesteken, de drinkhoorn doet de ronde. De gewapende macht van Amsterdam is blij dat de wapens voortaan rusten, zo blijkt uit het gedicht op de trommel.
Slag bij Gibraltar in 1607, Cornelis Claesz. van Wieringen, ca. 1621.
Een Spaans vlaggenschip wordt midscheeps getroffen door een kleiner Nederlands oorlogsschip. Het ontploft, midden in de baai van Gibraltar. 25 april 1607: dit is het eerste zeegevecht dat de Nederlandse vloot buiten eigen wateren met Spanje uitvecht. Met groot succes. De Spaanse afgang wordt breed uitgemeten: Spaanse soldaten vliegen hoog de lucht in en verdrinken in zee. Het schilderij is dan ook bedoeld om deze spectaculaire Nederlandse overwinning te vieren.
Tafelautomaat in de vorm van Diana op een hert, Jacob Miller (edelsmid), ca. 1613 – ca. 1615.
Dit is een kostbaar stuk speelgoed om de gasten te vermaken. Het kan over de tafel rijden: het voetstuk staat op wielen en het uurwerk in de voet drijft het gevaarte aan. De kop van het hert is afneembaar, waardoor het lijf van het dier kan worden gevuld met wijn. De gast voor wie Diana blijft stilstaan, mag als eerste drinken.
Kan in de vorm van een krijgsolifant, Wolff Christof Ritter, ca. 1615.
Dit is een goed vermomde kan. De door soldaten bemande gevechtstoren kan worden losgeschroefd om het lijf van de olifant te vullen met wijn. Het dier verwijst naar de Carthaagse generaal Hannibal, die in 218 v.Chr. met een groot leger – waartoe ook een aantal vervaarlijke olifanten behoorde – de Alpen over trok om de Romeinen op eigen grondgebied aan te vallen.
Winterlandschap met schaatsers, Hendrick Avercamp, ca. 1608.
Door het hoge standpunt is het schilderij een staalkaart van menselijke – en dierlijke – activiteiten tijdens een strenge winter. Honderden mensen zijn op het ijs te vinden; de meeste voor het vermaak, andere zijn uit bittere noodzaak aan het werk. Avercamp schuwt het lugubere detail niet: links op de voorgrond doen kraaien en een hondje zich tegoed aan het karkas van een doodgevroren paard.
Zelfportret, Rembrandt van Rijn, ca. 1628.
Onervaren als hij is, schuwt de jonge Rembrandt het experiment niet. Hier laat hij het licht langs zijn rechterwang schampen, de rest van zijn gezicht is in schaduwen gehuld. Het duurt even voordat je beseft dat hij je scherp aankijkt. Om de krullen in zijn wilde haardos te accentueren, tekende hij met de achterkant van zijn penseel in de nog natte verf.
Hansje-in-de-kelder, Focko Raerda, 1669 – 1670
‘Hansken is in de kelder’ staat te lezen op het schild van de ridder in het midden van de schaal. Onder zijn voeten bevindt zich een opening. Als de schaal wordt gevuld met drank, komt Hansje – een beeldje van een zuigeling – omhoog. Zo lieten welgestelde 17de-eeuwers aan familie en vrienden weten dat er een kind op komst was.
Zelfportret, Vincent van Gogh, 1887.
Nadat hij van zijn broer Theo had gehoord over de nieuwe kleurige Franse schilderkunst ging Vincent in 1886 in Parijs wonen. Al snel probeerde hij de Franse stijl uit op een aantal zelfportretten. Dit deed hij vooral om de kosten voor een model uit te sparen. Hier schilderde hij zichzelf als een mondain geklede Parijzenaar, met losse, ritmische penseelstreken in opvallende kleuren.
Een molen aan een poldervaart, bekend als ‘In de maand juli’, Paul Joseph Constantin Gabriël, ca. 1889.
‘Ons land is gekleurd-sappig-vet. (…) ik herhaal het, ons land is niet grijs, zelfs niet bij grijs weer, de duinen zijn ook niet grijs’, schreef Constant Gabriël in een brief. In tegenstelling tot veel schilders van de Haagse School schilderde hij graag een mooie zomerdag. Op dit schilderij staan er zelfs twee: het gras, de lucht en de molen worden weerspiegeld in het water.
Weidelandschap met vee, Willem Roelofs (I), ca. 1880.
De kunstenaars van de Haagse School hadden, anders dan de romantische schilders, oog voor de schoonheid van de polder. In plaats van romantische, gevarieerde landschappen schilderden zij groene weiden met een wijde horizon, waarin koeien stil liggen te herkauwen. Daarmee oogstten ze waardering en ontstond het beeld van Nederland als een groen, vlak polderland onder grijsblauwe luchten.
De heilige maagschap, Geertgen tot Sint Jans (atelier van), ca. 1495
In dit fictieve, middeleeuwse kerkgebouw is Christus’ naaste familie bijeen, de heilige maagschap, naar het oud-Nederlandse woord ‘maag’ voor bloedverwant. Links, in een blauw gewaad, zit Maria met Jezus en naast zich haar moeder Anna. Daarachter staan hun echtgenoten Jozef en Joachim. Rechts zit Maria’s nicht Elisabeth met haar zoon Johannes de Doper.
Wij hebben genoten van deze tour in het museum. In de app van het Rijksmuseum staan nog diverse andere tours. Een reden voor ons om zeker binnenkort nog een keer naar het museum te gaan