Nederland Zuiderzeemuseum Enkhuizen 2022

Vierde editie Zuiderzeelicht

Ieder jaar organiseert het Zuiderzeemuseum het Zuiderzeelicht. Wij bezochten de 4e editie in december 2022 en voor ons de eerste keer. Voor het bezoek aan het Zuiderzeelicht moet je een tijdslot kiezen. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat het te druk wordt.

Je wandelt in de avonduren door de sfeervol verlichte straatjes van een gedeelte van het buitenmuseum en laat je meeslepen door het ontroerende verhaal over hoop, liefde en verlies. De wandeling duurt ongeveer een uur. Een gedeelte bestaat uit onverharde paden, dus trek stevige schoenen aan en vergeet niet om je warm aan te kleden.

Kijk wat zich achter de ramen van de huisjes afspeelt en volg de bewoners van Durgerdam op hun zoektocht naar de verdwenen ijsvissers. Een winterse beleving via licht, beeld en geluid voor jong en oud. Tijdens de wandeling krijg je in delen het waargebeurde verhaal van de vissers te horen.

De 4e editie, Toen de zee van ijs was, gaat over het waargebeurde verhaal van drie Durgerdammer vissers: Klaas Bording en zijn twee zonen, Klaas en Jacob Bording. In de winter van 1849 gaan zij de bevroren Zuiderzee op, om vis te vangen.

Tijdens het botkloppen, slaat het onheil toe. Het ijs breekt en de mannen raken los van het vaste land. Veertien dagen lang drijven ze onder barre omstandigheden op een ijsschots rond over het steenkoude water van de Zuiderzee. Ze dobberen langs Marken en Enkhuizen, maar niemand die ze hoort of ziet.

Als de Zuiderzee in de winter bevroren was, zaten vissers zonder inkomsten. Veel van hen trokken daarom met sleeën en netten het ijs op, om te vissen op bot. In het dikke ijs hakten ze een groot wak, waardoor ze op de bodem netten konden spannen. Vervolgens sloegen ze met houten kloppers op het ijs. Deze manier van vis vangen werd daarom ‘botkloppen’ genoemd. Door de doffe dreunen zwommen de vissen verschrikt de netten in. Dan was het nog slechts een kwestie van tijd om de vangst binnen te halen.

Althans, zo gemakkelijk ging het meestal. De Durgerdammer visser Klaas Bording (45) en zijn twee zonen Klaas (19) en Jacob (17) hadden minder geluk. Op zaterdagochtend 13 januari 1849 liepen ze met hun gereedschap de bevroren Zuiderzee op. Bij Muiden vonden ze een goede visplaats, waar veel bot zat. Vanwege de grote vangst besloten ze tot midden in de nacht door te vissen, zich niet bewust dat de dooi was ingezet. Wat zouden ze een mooie opbrengst hebben!

Rond twee uur ’s nachts kwamen de Bordings erachter dat ze op een ijsschots zaten, die al een heel eind was afgedreven van het vasteland. De wind stuurde ze steeds verder de open zee op. Zondagavond bevonden ze zich al ten oosten van Marken, zonder manier om terug naar huis te komen. Geheel afhankelijk van de wind dobberden ze midden op zee. Het laatste stukje roggebrood was inmiddels op en de wanhoop begon toe te slaan.


Ondertussen was een botter uit Durgerdam uitgevaren om de Bordings te zoeken. Zonder kennis van de locatie van de ijsschots en zonder de wetenschap of de drie mannen nog in leven waren, leverde de zoektocht echter weinig op. Drie dagen later keerde de botter weer terug naar huis. De Bordings passeerden in die tijd het Enkhuizerzand, Urk en Schokland. Soms zagen ze vanaf hun ijsschots in de verte mensen lopen en riepen ze om hulp, maar hun noodkreten werden niet gehoord.

Op zaterdagmiddag 27 januari kwamen ze in de buurt van Vollenhove, aan de oostkust van de Zuiderzee. Om aandacht te trekken bonden de Bordings een koffieketel en een halsdoek in de mast van hun slee. Ze werden gespot door terugkerende haringvissers, die direct hulp gingen halen. Om zes uur ’s avonds zette het drietal dan eindelijk voet aan wal in Vollenhove, waar ze onderdak kregen om van hun barre tocht te herstellen. Ze waren sterk vermagerd en hadden geen gevoel meer in hun onderlichaam.

Ruim een week later werd Klaas herenigd met zijn vrouw. Moeder Bording was per botter afgereisd naar Vollenhove om haar man en zonen op te zoeken. En geen moment te vroeg, want een dag later overleed zoon Klaas aan de gevolgen van de tocht. Ook met vader Bording ging het niet goed. Hij had moeite om te herstellen en overleed drie weken na zijn zoon. Jacob zou als enige overlevende naar zijn woonplaats Durgerdam terugkeren.

Moeder Bording bleef als arme weduwe met vijf kinderen en een hoop schulden achter. Om haar financieel te ondersteunen werden zowel in Vollenhove als in Waterland commissies opgericht. De barre tocht en de heldhaftige redding spraken zo tot de verbeelding, dat er meer dan 5000 gulden werd ingezameld. Veel mensen leefden met de Bordings mee. Zoon Jacob ontving een deel, hun botter werd gerepareerd en het resterende deel werd belegd. De rente hiervan werd tweemaal per jaar uitgekeerd aan de weduwe Bording.

Het verhaal van de redding verscheen in verschillende kranten en groeide uit tot één van de bekendste waargebeurde Zuiderzeeverhalen. Het vormde een inspiratie voor kunstenaars, maar ook voor dominees, die in de redding van de vissers de genadige hand van God zagen.

De Zuiderzee is inmiddels afgesloten en daarmee is een einde gekomen aan het botkloppen. Maar de legende van de Bordings leeft nog altijd voort. In het Zuiderzeemuseum zijn de klompen en de grafsteen van Klaas Bording te zien. Maar ook in Durgerdam en Vollenhove is het verhaal van de drie vissers die veertien dagen op een ijsschots doorbrachten nog altijd springlevend. Een koude vertelling met een warm einde.

Verhaal afkomstig van www.onh.nl. Schrijfster: Sarah Remmerts de Vries.


De hele route door het museum is verlicht.


Het eerste deel van de rondwandeling gaat door het beschutte deel van het museum.

Het laatste deel gaat langs het IJsselmeer.

Het verhaal is goed te volgen ondanks dat er veel wind staat.

De 4e editie was ons eerste bezoek maar smaakt naar meer.

De 5e editie hebben wij voor december 2023 in onze agenda gezet.