Nederland Avifauna Alphen aan de Rijn

Vogelpark welke een bezoek waard is

Vanwege een familiefeestje komen wij op een zondag in oktober 2013 in vogelpark Avifauna in Alphen aan de Rijn.

Ingang Avifauna

Avifauna:


Vogelpark Avifauna is een groot vogelpark in Alphen aan den Rijn.


De naam Avifauna refereert aan het deel van het dierenrijk (fauna) dat bestaat uit vogels (Aves in het Latijn). Vogelpark Avifauna is het eerste en tevens een van de bekendste vogelparken ter wereld.
Het park heeft veel groen en vijvers, een restaurant, en een grote speeltuin met vanouds de hoogste glijtoren van Nederland.

Het park was eigendom van het Van der Valk-concern maar is sinds begin 2012 een stichting. Stichting Vogelpark Avifauna zet zich in voor vogel- en natuurbescherming en heeft een ANBI status (Algemeen Nut Beogende Instelling). Vanaf het park kunnen ook boottochten gemaakt worden.


Rond augustus 1949 verzocht de burgemeester van Alphen aan den Rijn de heer Van den Brink, eigenaar van landgoed Ten Rhijn, eenmalig zijn “achtertuin” te openen voor nieuwsgierige dorpsgenoten.
De mensen waren zo enthousiast over de privécollectie vogels, dat de gerenommeerde eigenaar van diverse hoedenspeciaalzaken besloot een vogelpark op te richten.

Op 17 mei 1950, werd het eerste vogelpark ter wereld geopend. Op de posters ter ere van de opening prijkte reeds de Toekan. Toen de heer Van der Valk enkele jaren later het vogelpark overnam besloot hij het toekanlogo te behouden. Niet alleen voor het vogelpark maar ook voor de restaurants en hotels. Zo werd het bekende Van der Valk-logo een feit.

In de nacht van 23 december 2005 brak een brand uit. Circa 21 vogels kwamen om. De stallen en een aangrenzend woonhuis werden volledig verwoest door het vuur.

Vogelshow

Wanneer wij het park binnenkomen is de roofvogelshow in volle gang. We pakken nog net een stukje van de voorstelling mee.

We lopen door het park en zien prachtige kleine vogels.

Het fotograferen is lastig aangezien de tralies van de voliëres dit belemmeren. De toekan welke het logo van van der Valk geworden is valt om die reden dan ook niet vast te leggen.

We maken een ronde door het park en kunnen een grote verscheidenheid aan vogels vast leggen. Alle informatie over de vogels komt van de website van Avifauna (www.avifauna.nl)

Humboldt pinguïn

Humboldt pinguïns komen voor in Chili en Peru. In de Humboldtstroom, die voor de kust van het westelijke deel van Zuid Amerika loopt, zit enorm veel voedsel voor deze pinguïns. Daardoor gaan ze hier op zoek naar hun eten.

Humboldt pinguïns hebben een zwart en wit verenkleed. Hierdoor zien roofdieren ze vaak over het hoofd. Als een rover onder de pinguïn zwemt, kijkt hij tegen de witte buik aan die wegvalt tegen de lichte hemel. De rover boven de pinguïn kijkt in het donkere water naar zijn zwarte rug. Ook dan blijft hij meestal ongezien tegen de donkere achtergrond.

De pinguïn is een snelle zwemmer. De zwemvliezen tussen de tenen zorgen ervoor dat ze snelheid kunnen maken en werken als een soort roer. De stompe staart is mede verantwoordelijk voor de sturing.

Regenbooglori

Lori’s leven in Australië. Ze leven daar in de bomen van tropische regenwouden. Het is een sociaal vogeltje dat in groepen leeft. Een groep lori’s blijft zelden onopgemerkt. Het zijn luidruchtige papegaaitjes.

De regenbooglori heeft zijn naam uiteraard te danken aan zijn kleurrijke uiterlijk.
Blauwe kop, roodoranje met gele borst, groene vleugels en staart en een rode snavel. De tong van een lori ziet er uit als een klein penseeltje. De tong heeft een borstelvormig topje dat zwart van kleur is. Hiermee likken ze de nectar uit de bloemen.

In de Lori Landing van het vogelpark zijn twee soorten lori’s te vinden, de schubbenlori en de regenbooglori. Ze vliegen vrolijk rond tussen de wandelende bezoekers die de vogels kunnen voeren met een cupje nectar. De lori’s delen hun onderkomen met de blauwwanghoningeter, die net als de lori dol is op nectar en afkomstig is uit Australië.

Lori’s nemen graag een badje op grote hoogte. Sommige bladeren in de bovenste laag van het bos vangen regenwater op. Van de natuurlijke poeltjes die zo ontstaan maken ze dankbaar gebruik. Net als andere vogels doen ze dit om hun verenkleed in goede conditie te houden.

Omdat de vogels gevoed mogen worden zijn ze absoluut niet schuw. Zelfs als je zoals wij geen voedsel bij ons hebben landen ze op je handen en hoofd in de hoop wat lekkers te krijgen.

Lekkraanvogel

De lekkraanvogel is één van de grootste kraanvogels ter wereld. Ze danken hun naam aan de twee opvallende lellen aan de zijkant van de kop langs de hals naar beneden hangt. Deze kraanvogel komt voor in waterrijke gebieden in Afrika. Doordat er steeds meer water omgezet in landbouwgrond is deze vogel een bedreigde soort.

Roze pelikaan

Roze pelikanen komen voor in Azië, Afrika, Midden Oosten en Zuidoost Europa. Ze zoeken hun voedsel voornamelijk in ondiepe meren, maar komen ook voor in rivieren, moerassen en binnenzeeën.

Pelikanen zijn één van de zwaarste vliegende vogels. Het is een grote watervogel met een snavel van een halve meter lengte waar zich een elastische zak onder bevindt. In deze zak past wel 12 liter water. Aan het einde van de snavel zit een scherpe snavelpunt die ze helpt bij het vangen van vis.
Deze watervogel heeft stevige poten met zwemvliezen tussen de tenen. Op het land heeft deze zwemvogel een waggelend loopje.

Zwarte ooievaar

De zwarte ooievaar verschilt van de gewone, witte ooievaar doordat hij een geheel zwarte kop en vrijwel geheel donkere vleugels heeft. Ook kleppert de zwarte ooievaar maar zelden met de snavel.
De zwarte ooievaar bouwt een groot nest van takken dat door hetzelfde paartje ieder jaar opnieuw gebruikt wordt, hierbij wordt het nest telkens uitgebreid en kan zo erg groot worden. Het voedsel bestaat onder andere uit amfibieën en kleine zoogdieren, die gevangen worden in vochtige weiden, moerassen of ondiep water.
Het broedgebied bevindt zich in de uitgestrekte bos- en moerasgebieden van met name Oost-Europa. Op de trek naar het zuiden komt de vogel soms door Nederland.

Struisvogel

Struisvogels leven in Afrika op de savannes. In dit leefgebied komt weinig water voor. Het water halen ze uit hun voedsel. Dit voedsel bestaat uit gras en bladeren. Daarnaast eten ze ook insecten en kleine gewervelde dieren.

De struisvogel is de grootste vogel ter wereld. Het is een loopvogel met een lange nek en een kleine kop met grote ogen. De lange nek is handig om goed over de begroeiing te kijken in de woestijnen en op de savannes. Met de grote ogen kunnen ze vijanden goed zien aankomen en in de gaten houden.
De stevige poten zorgen er voor dat deze vogel grote snelheden kan halen. De vleugels die niet geschikt zijn om te vliegen, zorgen ervoor dat de vogel tijdens het rennen in balans blijft.

Europese ooievaar

Europese ooievaars komen voor in delen van Europa, Afrika, het Midden-Oosten, Centraal Azië en India. Ze leven in waterrijke gebieden en cultuurlandschappen. Ooievaars trekken in de winter van Nederland naar de savanne van West-Afrika. Er zijn ooievaars die de winter in Nederland doorbrengen. Hieruit blijkt dat er genoeg voedsel te vinden is voor deze vogels in de winter.

Europese ooievaars hebben witte veren met aan de vleugel en op de rug zwarte veren. De poten en snavel zijn rood gekleurd. De lengte hebben ze te danken aan de lange poten en de lange nek. De ooievaar is ongeveer net zo groot als een reiger. Toch zijn ze in de lucht gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. De ooievaar vliegt met een gestrekte nek terwijl reiger met een ingetrokken nek vliegt.

Rode flamingo

Rode flamingo’s komen voor in Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Ze leven in ondiepe wateren (zout, brak of alkalisch water), aan de kust of landinwaarts. In het ondiepe water gaan de vogels op zoek naar hun voedsel.  

Mannetjes flamingo’s zijn groter dan de vrouwtjes. Dit is het enige herkenbare verschil. Flamingo’s hebben aan elke poot vier tenen met daartussen zwemvliezen. Dankzij deze zwemvliezen zakken de vogels niet zo gemakkelijk weg in de modderige ondergrond.
Flamingo’s zijn van nature wit. Het voedsel zorgt voor de roze kleur. Op het menu staan algen en kleine kreeftjes. De algen bevatten het stofje carotenoïde. Het lichaam maakt van dit stofje de roze kleur. Deze roze kleur komt in de veren terecht en daarom zijn de flamingo’s roze.

Aalscholver

Een sigaar met vleugels – dat is typisch een aalscholver in vlucht. Het zijn onmiskenbare vogels, mede door de lange snavel met haakpunt. Aalscholvers zijn koloniebroeders. Het menu bestaat uitsluitend uit vis. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden vormt paling slechts een zeer klein deel van het menu. Uit onderzoek is gebleken dat vooral brasem en pos worden gegeten. Commercieel gezien zijn deze vissoorten niet interessant en aalscholvers vormen dus niet of nauwelijks een bron van concurrentie met de binnenvisserij. Door vermeende concurrentie werden aalscholvers verguisd en afgeschilderd als visstropers. Nog altijd zijn aalscholvers niet erg geliefd bij de visvijvers die door hengelsportverenigingen worden onderhouden.

In tegenstelling tot vrijwel alle andere watervogels bevat het verenkleed van aalscholvers slechts zeer weinig vet. Daardoor is het niet waterdicht en wordt een duikende aalscholver drijfnat. Na een duik moet een aalscholver dus drogen. Dit doen ze door met half gespreide vleugels op een paal of in een boom te gaan zitten; een zeer markante houding.

Grijze kroonkraanvogel

In de moerasgebieden en langs de rivieren van de savannes leven op verschillende plaatsen in Afrika de grijze kroonkraanvogels. Voedsel zoeken ze op grasvlaktes. Met hun poten stampen ze op de grond om de insecten op te schrikken, zodat ze naar boven komen.

Kroonkraanvogels zijn grote vogels met lange poten. Er zijn twee soorten kroonkraanvogels, de grijze kroonkraanvogel en de zwarte kroonkraanvogel. Het verschil tussen deze twee soorten is te zien aan de kleur van de veren in de nek. De grijze kroonkraanvogel heeft grijze veren in de nek en op de borst en de rug. De zijkant van de romp is wit en geel gekleurd. De staart is bruin en de kop heeft een gouden kroontje van veren. Ze hebben een spitse grijze snavel.

Witnekkraanvogel

De witnekkraanvogel heeft een hoogte van ongeveer 125 cm een massa van circa 5,6 kg. Het verenkleed van volwassen dieren is donkergrijs met een witte keel en een lange witte streep van de bovenkant van de kop tot onderaan de nek. Rond de ogen vertoont de kop opvallende rode plekken. Als enige kraanvogel heeft de soort roze poten.


Alle kraanvogels hebben een lange, gekronkelde luchtpijp waardoor ze in staat zijn de karakteristieke, luide trompetroep voort te brengen.


Opvallend aan deze dieren zijn de lange vleugels en poten. Hun bewegingen zijn daar ook naar: erg sierlijk en zelfs statig. Met opgeheven vleugels dansen mannetje en vrouwtje dan om elkaar heen. Het dansen heeft geen directe verbinding met de paartijd. Deze dans wordt het hele jaar door uitgevoerd en lijkt dan ook meer een uiting van levensvreugde.